Discussie over de plaats van mediawijsheid in het curriculum: én-én in plaats van óf-óf en daarmee uit ;-)
Een veel gevoerde discussie over mediawijsheid is of mediawijsheid als apart vak of volledig geïntegreerd aangeboden moet worden. Er zijn voor- en tegenstanders van beide aanpakken, die stevig met elkaar discussiëren. Sommigen vinden een apart vak noodzakelijk, want dan kan het worden gegeven door een echte expert: de docent Mediawijsheid. Als mediawijsheid als apart vak op het rooster wordt geplaatst, zal het niet ondersneeuwen. Integreer je mediawijsheid daarentegen in andere vakken, dan is het gevaar levensgroot dat het ondergeschikt wordt aan het vak dat de betreffende docent geeft. Nee, zeggen anderen. Alleen bij volledige integratie wordt er geleerd. Want als context ontbreekt, heeft leren geen zin.
Meestal worden de partijen het niet eens.
Dat is jammer, want volgens mij hebben beide partijen gelijk. Daarom vind ik, zoals ik eerder al heb toegelicht, dat mediawijsheid als doel én als middel aangeboden moet worden. Ik noem dit het en-en-model: én mediawijsheid als apart vak én geïntegreerd in (andere) vak- en beroepscontext.
Waarom het en-en-model effectief is, kan ik duidelijk maken aan de hand van mijn hobby: ijshockey. Ik speel al heel lang en ben daarnaast al een aantal jaren actief als trainer. Houd je niet van ijshockey, dan moet je toch verder lezen. Vervang in gedachten ijshockey steeds door jouw favoriete sport: voetbal, hockey, basketbal, honkbal of wat dan ook. Als trainer is me opgevallen dat je beginnende ijshockeyers tijdens de training niet meteen een partijtje moet laten spelen. Natuurlijk is het heel leuk om te doen, maar beginners worden er nauwelijks betere ijshockeyers van. De wedstrijdcontext is voor hen nog veel te complex. Het is belangrijk dat ze eerst losse onderdelen gaan beheersen, zoals schaatsen, stickhandling, de spelregels, de posities op het ijs of de patronen bij een aanval of verdediging. In een goede training komen deze losse onderdelen aan bod. Je start met schaatsoefeningen. Daarna met oefeningen over stickhandling: de puck met de stick aannemen en passen. Vervolgens combineer je schaatsen en stickhandling in een simpele oefening. Daarna ga je kleine wedstrijdsituaties nabootsen. Eerst met twee spelers zonder tegenstander. Daarna twee tegen een, drie tegen twee en zo verder. Een goede trainer voert de complexiteit van de oefeningen stap voor stap op. En natuurlijk eindig je met een partijtje. Zo blijven de spelers gemotiveerd om de losse onderdelen te leren en kunnen ze het geleerde gaan toepassen in de wedstrijdcontext. Dat laatste lukt in het begin nog amper, maar zal na verloop van tijd steeds beter gaan.
De trainingsaanpak die ik hier schets, gaat uit van transfer (i) en de zone van naaste ontwikkeling. Deze didactische uitgangspunten hebben hun waarde in de praktijk bewezen en ondersteunen de keuze voor de en-en-aanpak.
Moet mediawijsheid een apart vak zijn of niet? Op bladzijde 10 van het onderzoek Toegerust voor de toekomst – aandacht voor kritische denkvaardigheden en sociaal-culturele vaardigheden in het mbo wordt voor de vaardigheid kritisch denken de vraag opgeworpen of lessen met betekenisvolle vakinhoud (context) effectiever zijn dan lessen zonder context. Er worden diverse onderzoeken aangehaald, waaruit geen eenduidige conclusie valt te trekken. Vooralsnog is geen wetenschappelijk bewijs voorhanden op grond waarvan een van de beide richtingen – met context (geïntegreerd) of zonder context (apart vak) – als superieur beschouwd zou moeten worden. Dat sterkt me in mijn keuze voor het en-en-model.
Mijn overtuiging is dat mediawijsheid zo’n belangrijke vaardigheid is dat je die in alle facetten moet trainen. Voor mediawijsheid als doel dient een apart vak Mediawijsheid op het rooster te komen. In dit vak, gegeven door een docent Mediawijsheid, wordt expliciet aandacht gegeven aan mediawijsheid. Ontwikkeling van mediawijsheid vindt hierbij plaats in de persoonlijke en maatschappelijke context. Daarnaast is het belangrijk om mediawijsheid als middel aan te bieden, wat inhoudt dat het door mediawijze docenten wordt geïntegreerd in de vak- of beroepscontext.
In mijn boek ‘Mediawijsheid in de klas’ staan 28 opdrachten (in hoofdstuk 3) en een eindopdracht (in hoofdstuk 4) voor mediawijsheid als vak. Oftewel: als mediawijsheid als doel. Daarnaast licht ik (in hoofdstuk 5) toe aan de hand van een groot aantal voorbeelden toe hoe je mediawijsheid als middel in kunt zetten. Oftewel: geïntegreerd.
Pedro de Bruckere betoogt op zijn edublog X,Y of Einstein in: ‘Focus, een beetje commentaar op #onderwijs2032‘ voor dezelfde én-én aanpak in een (deels) andere context: onderwijs2032. Ik gebruik bewust het woord: ‘deels’ omdat onderwijs2032 uiteraard ook pleit voor mediawijsheid, echter breder kijkt.
Pedro citeert Anna Bosman, hoogleraar dynamiek van leren en ontwikkeling aan de Radboud universiteit zo interessant vindt:
Het wordt pas interessant om combinaties van vakken te maken als je voldoende kennis hebt van de deelgebieden.
Bovenstaande geldt voor Nederlands, Engels, Rekenen, Wiskunde, et cetera. en natuurlijk ook voor mediawijsheid. Oftewel: én-én in plaats van óf-óf en daarmee uit 😉
Wil je meer informatie over mijn boek ‘Mediawijsheid in de klas’ surf dan naar Mediawijsheidindeklas.nl. Wil je het boek aanschaffen? Dan kan dat onder andere bij Onderwijsboek, Managementboek of Bol.com.
One comment