Cross-overs in werk en opleiding van leraren #velon2018

Vandaag en morgen ben ik op het VELON congres voor lerarenopleiders. Het thema van het congres is: “Cross-overs in werk en opleiden van leraren”. Voor mij de eerste keer. En daarom meteen de eerste keer dat ik hét mbo-congres van het Consortium voor Innovatie gemist heb. Snik! Maar in mijn nieuwe rol als schoolcoördinator van de MBO Opleidingsschool ‘s-Hertogenbosch was de keus uiteraard snel gemaakt om naar dit congres te gaan.

In de inleiding geeft Paul Hennissen aan dat we als lerarenopleidingen en scholen de uitdaging hebben om op de leiden voor een wereld die sterk veranderd. Hoe doe je dat? Door samen te werken en over de traditionele grenzen heen te kijken: cross-overs.

Samenwerking tussen lerarenopleidingen en (opleidings)scholen. Samenwerking met het bedrijfsleven. Samenwerking met onderzoek. Samenwerking met onze studenten. Et. cetera. Het congres staat in het teken van de samenwerken: leren van elkaar over de grenzen van de zuilen heen.

Ferdinand Pleyte, wethouder Onderwijs van de gemeente Roermond, neemt het stokje over van Paul Henissen en introduceert allereerst in het kort Roermond. Enige tijd geleden stelde Paul Henissen de vraag: hoe kunnen we het onderwijs van Roermond tot het beste van Nederland maken? Antwoord op de vraag was unaniem: onderwijs en lokale overheid moeten elkaars grenzen oversteken en zo elkaar versterken. Cross-overs.

Hans Theunissen, gedeputeerde Ruimte en Onderwijs van de gemeente Limburg vervolgt het pleidooi van Ferdinand Pleyte door te stellen dat onderwijs een belangrijke partner is in het uitvoeren van het economisch beleid. Bedrijven hebben voldoende en goed personeel nodig. Het onderwijs speelt hierin een cruciale rol. De provincie Limburg heeft 10 miljoen euro vrijgemaakt om samen met het onderwijsveld een innovatieslag te maken. Men zet in op: 1) onderwijs voor de toekomst, 2) techniekplan & himan capital agenda’s, 3) euregionaal leren en 4) onderwijs als schakel naar andere provinciale beleidsterrein. Op deze manier anticipeert men op de veranderende toekomst, het stimuleren van kiezen voor techniek en meertaligheid. De provincie Limburg heeft een onderwijs internet werkplaats ingericht waarin de Limburgse scholen onderling kennis, ervaring en inspiratie delen, samenwerking gestimuleerd wordt tussen po en vo en tussen onderwijs en de buitenwereld. Er zijn veel aanvragen van scholen om in dit kader meer samen te werken en van elkaar te leren.

Petra Stienen, politica, arabist en voormalig diplomaat is de keynote van de opening van het VELON congres start haar verhaald met de vragen: wie is de leraar van 2018? en wie is de leraar van 2028? Vanuit de politiek komt het antwoord: een leraar in 2028 moet in staat zijn om de leerlingen mee te nemen in de wereld: de wereld leren te duiden. Vanuit de leraar komt het antwoord: mooi, maar we moeten al zo veel. Kinderen antwoorden: Glee.

Petra Stienen vertelt dat Glee een populaire serie is op dit moment onder tieners. Tieners willen iemand als Will Schuester. De leraar die ziet wat je talent is. Of je nu doof bent en in gebarentaal zingt, zoals in de video. Je gehandicapt bent. Of omdat je aan de “verkeerde” kant van de streep geboren bent. Petra Stienen doelt hiermee op haar geboortewijk in Roermond. Een achterstandswijk. Door de leraren in haar leven staat ze waar ze nu staat. Ze is daar dankbaar voor. Die leraren zijn meer en meer nodig in het onderwijs. Dat is de leraar van 2028. Deze leraar is nodig. Juist ook in de wereld van nu waarin in tegengestelden gedacht wordt: goed en fout. Ze doelt hiermee op de spanningen tussen het westen en het Midden-Oosten. Een goede leraar overbrugt verschillen. Bijvoorbeeld verschillen tussen geloven of verschillen tussen het individu of het gezin centraal. Een goede leraar leert tieners de wereld duiden. Een goede leraar geeft: aandacht, acceptatie en aanmoediging in plaats van: afwijzing, afstomping en afzondering (de wet van de reisleider).

Een mooie boodschap als start van het VELON congres.