Onderzoeksstage naar aansluiting VMBO / MBO: bezoek van Maerlant
Vorige week donderdag ben ik op bezoek geweest bij het van Maerlant in ‘s-Hertogenbosch. Dit in het kader van mijn onderzoeksstage naar de aansluiting van het VMBO op het MBO.
In een eerdere blogpost heb ik de aanleiding, de probleemstelling en de onderzoeksvragen uiteengezet. In deze post doe ik verslag van het bezoek aan het van Maerlant door de onderzoeksvragen stap-voor-stap te beantwoorden.
Als oud Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) voor leerlingen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (LOM) is het van Maerlant in de jaren ’90 door het overheidsbeleid: “Weer samen naar school” omgeturnd tot een gewoon Voortgezet Onderwijs (VO) school waarbij de specifieke expertise om met leerlingen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden om te gaan is behouden. Op dit moment heeft ongeveer 25% van de leerlingen een indicatie in het autistisch spectrum.
Het van Maerlant heeft een eigen dienstencentrum waar deze kennis en ervaring wordt ingezet zowel binnen de eigen organisatie als andere organisaties in de vorm van trainen en coachen van docenten.
Dit jaar verhuist het van Maerlant naar het Duhamel College op Onderwijsboulevard 1 (naast het Koning Willem I College).
Hoe ziet de pedagogische en didactische aanpak er op de VMBO basis-en kader beroepsgerichte leerweg er uit?
De pedagogisch didactische aanpak van het van Maerlant onderscheidt het van Maerlant van andere scholen. Een groot deel van de docenten komt van de Pedagogische Academie (PA) en kiest derhalve bewust voor de school en de doelgroep. In het verleden, toen de VSO-LOM school nog klein van omvang was, viel de school onder de wet op het special basis onderwijs. Vanuit de wet was het toegestaan om docenten met een PA-achtergrond aan te nemen voor de AVO vakken. Dit naast de vakdocenten. Destijds was er een 50/50 mix tussen vak- en AVO-docenten. Sinds het VSO niet meer bestaat en Van Maerlant een reguliere VO school is, zijn de meeste PA-docenten omgeschoold tot VO-docent. Het PABO diploma geeft geen lesgeef bevoegdheid, of in ieder geval een zeer summiere. Vandaar dat er de laatste jaren alleen 2e graads docenten aangenomen zijn.
De docenten bepalen gezamenlijk de pedagogisch didactische aanpak. Docenten helpen elkaar door elkaar feedback te geven. Ook het dienstencentrum speelt hier een belangrijke coachende rol. Coaching wordt dus onderling en door het dienstencentrum gedaan en niet door de directie (= veiligheid). De directie is ondersteunend aan de docenten.
De focus van het primair proces ligt op het hoe in plaats van op het wat: hoe wordt je als leerling een zelfstandig lerende?.
Deze focus komt tot uitdrukking in dè inspirator van het van Maerlant: Professor Reuven Feuerstein en de door hem ontwikkelde Feuerstein-methode:
De Feuerstein methode heeft over de hele wereld veel bekendheid gekregen door de positieve benadering van mensen met een ontwikkelingsachterstand. Zo’n ontwikkelingsachterstand kan door verschillende factoren zijn ontstaan maar kan met de inzet van mediatie overkomen en, indien vroeg aangewend, zelfs voorkomen worden. Feuerstein zelf zegt: “Kan niet bestaat niet! Als er al een plafond is dan ken ik hem niet!” Waarmee hij aangeeft dat ieder mens zijn leven lang kan blijven leren en zich zijn leven lang verder kan blijven ontwikkelen. Voor al diegenen met een handicap, een leerbeperking van welke aard dan ook, is mediatie het proces dat het leren leren (opnieuw) mogelijk maakt.
Leren leren betekent dat je kunt leren je veters strikken, leren je kamer opruimen, leren boodschappen doen en koken maar ook leren relaties aan te gaan en te onderhouden, leren van het openbaar vervoer gebruik te maken en last but not least: leren lezen, schrijven en rekenen. Het zijn steeds dezelfde onderliggende cognitieve vaardigheden die al ons leren mogelijk maken.
Key in deze aanpak van het van Maerlant is:
- Structuur – de weektaak-kaart biedt zicht op hetgeen per vak iedere week af moet zijn. De leerling zelf geeft op de weektaak-kaart aan dat de opdrachten af zijn, kijkt dit werk na met antwoordmodellen en laat dit vervolgens door de vakdocent aftekenen. Als een weektaak-kaart helemaal af is, tekent de mentor de weektaak-kaart af. Per dag zijn er tot 2,5 uur Verplicht Studie Moment (VSM) waarin de leerling in eigen volgorde samen met andere leerlingen werkt aan de weektaak-kaart. Tijdens de VSM-uren lopen twee docenten rond in de rol van begeleider. Dit betekent dat een docent economie bijvoorbeeld ook een leerling helpt met Nederlands (als dat kan). Komend schooljaar wil het van Maerlant het zo organiseren dat er ruimtes zijn per vakgebied, waar de vakdocenten aanwezig zijn. Het huiswerk wordt op school afgerond. Het streven is dat in iedere les het spoorboekje en het doel van de les benoemd wordt. Daarnaast zijn er duidelijke regels rondom gebruik van ruimtes en het gewaardeerde gedrag.
- Interactie – belangrijk is dat leerlingen zich gezien voelen. Er is veel ruimte voor contact tussen docenten en leerlingen. Tijdens VSM-uren wordt niet alleen over het vak gepraat, maar ook over andere zaken die maakt dat een leerling zich thuis voelt. Daarnaast hebben leerlingen in de onderbouw twee keer jaar een pop-gesprek waarin gesproken wordt over de persoonlijke doelen die iemand wil behalen. Deze doelen wordt SMART gemaakt. In de bovenbouw zijn zes pop-gesprekken per jaar. Daarnaast wordt veel gewerkt met 360% feedback waarin plus- en leerpunten aan elkaar gegeven worden. Leerlingen schrijven zelf de gekregen feedback op. Deze gesprekken worden met hun eigen begeleider gevoerd. Een begeleider heeft 1,5 uur contacttijd per week per ongeveer 14 leerlingen. Alle docenten zijn ook begeleider.
- Activatie – er zijn lessen van 30 minuten waarin een korte instructie gegeven wordt en vervolgens de leerlingen onder begeleiding van de docent aan de slag gaan om het geleerde voor dat vak te verwerken. Afgesproken is dat in een les de docent minimaal 50% zelf niet actief is, maar de leerlingen actief laat zijn door goede opdrachten. Een aantal lessen per dat zijn Verplicht Studie Momenten (VSM) waarin de leerlingen verder werken aan de opdrachten en hun huiswerk maken. De weektaak-kaart is hier sturend in. Voor de VSM-uren zijn er drie soorten ruimtes: 1) het internet café waar muziek op de achtergrond aan staat, maar ook zelf muziek geluisterd mag worden, 2) rustige ruimte waar geen muziek aanwezig is, maar wel samengewerkt mag worden, en 3) stilte ruimte waar zelfstandig gewerkt moet worden. Leerlingen kijken zelf hun huiswerk na aan de hand van een antwoordenboek dat ze bij de docent kunnen lenen. Naast de vakken staat Dienstverlening en Commercie op het rooster waarin studenten soms alleen, dan weer in duo’s of met zijn 3-en of 4-en werken aan projecten. De opdrachten komen uit de praktijk. Bijvoorbeeld opnames maken voor Bostion of Omroep Brabant, maar ook het organiseren van evenementen voor bedrijven.
De bemensing van een project gebeurd door studenten uit twee klassen. Hierdoor ontstaat er ook tussen de klassen een band. Alle docenten begeleiden het project, zodat er transfer plaatsvindt tussen de vakken en het project. Tijdens projecten moet veel gepresenteerd worden aan elkaar. De reden hiervoor is dat presenteren zelfvertrouwen geeft en je voor jezelf leert opkomen.
De lessen bij een vakdocent worden aan klassen van 14 tot 17 leerlingen aangeboden. Tijdens de projecten Dienstverlening en Commercie zijn ongeveer 40 leerlingen aanwezig. Op deze groep staan 2 tot 3 docenten. Klassen met Basisleerlingen zijn tot maximaal 18 leerlingen groot, met 2 docenten.
Hoe gaat de VMBO basis- en kader beroepsgerichte leerweg om met verschillen in: Leertempo?
Leerlingen worden op leertempo en cognitie ingedeeld in basis op kaderberoepsgerichte leerweg. Dit maakt dat leerlingen met een gelijksoortig tempo bij elkaar zitten en de tempoverschillen beperkt zijn. Over het algemeen komt dit beperkt voor doordat er veel aandacht besteedt wordt aan het worden van een zelfstandig lerende leerling op het van Maerlant.
Mocht een leerling dan nog moeite hebben om het tempo bij te houden voor een bepaald vak dan krijgt de leerling (tijdens VSM-uren) extra begeleiding van de betreffende docent. Ook helpen leerlingen elkaar onderling. Dit wordt gestimuleerd en zit in de genen van de school. Daarnaast is er de mogelijkheid om voor een leerling een aangepast weektaak-kaart te maken in overleg met de mentor en eventueel de coach.
Hoe gaat de VMBO basis- en kader beroepsgerichte leerweg om met verschillen in: Leervaardigheid?
Voor de leerlingen die moeite hebben met plannen en organiseren is er de plusklas waarin de leerlingen onder speciale begeleiding dit mogen leren. Daarnaast zijn er de coaches die indien nodig dit oppakken met de leerlingen. De coaches worden ingezet bij de cluster geïndiceerde leerlingen.
Hoe gaat de VMBO basis- en kader beroepsgerichte leerweg om met verschillen in: Aanwezige leer- of gedragsproblemen?
Voor de leerlingen die moeite hebben met plannen en organiseren is er de plusklas waarin de leerlingen onder speciale begeleiding dit mogen leren. Daarnaast is er de stilteklas voor leerlingen die een rustige werkomgeving nodig hebben en om mogelijk ongewenst gedrag vertonen in de andere ruimtes.
Het van Maerlant werkt zo min mogelijk met ambulant begeleiders. Ouders die voor het van Maerlant kiezen zorgen ervoor dat de extra middelen bij het van Mearlant terecht komen. Het van Maerlant garandeert passende begeleiding door de aanstelling van 3 tot 4 coaches die continue aanwezig zijn. Zo komt het overgrote deel van het geld terecht waarvoor het bedoeld is; namelijk de leerling. Daarnaast is het grote voordeel van deze werkwijze dat zorg direct én op maat aangeboden kan worden. Er hoeft niet gewacht te worden op de beschikbaarheid van een externe specialist.
Alle vakdocenten zijn getraind om om te gaan met leer- of gedragsproblemen, coachen elkaar onderling, worden gecoacht door het dienstencentrum en ondersteund door de coaches.
Hoe gaat de VMBO basis- en kader beroepsgerichte leerweg om met verschillen in: Grote verschillen in (ICT-)voorkennis?
Het van Maerlant kent geen apart vak informatica. Tijdens de lessen wordt door de leerlingen Word en Powerpoint gebruikt om de opdrachten uit te werken in de onderbouw. In de bovenbouw wordt met Excel en Adobe gewerkt. Tijdens het praktijkvak Dienstverlening & Commercie is hiervoor een speciale docent beschikbaar. Het gebruik van ICT in de vakken is afhankelijk van de docent die dat vak geeft.
Als ik terugkijk op mijn bezoek dan blijven een aantal zaken me in het bijzonder bij:
Ten eerste de openheid en onderlinge sfeer tussen leerlingen, docenten en directie. Er is wederzijds respect voor elkaar en elkaars verschillen. Ook is de bereidheid om elkaar te helpen groot. Daarnaast is er een duidelijke gezamenlijke pedagogisch didactische aanpak. Dit proefde ik in de docentenkamer, het internet café, de plusklas, de stilteklas en in een les economie.
Ten tweede de gesprekjes met leerlingen. Ze geven aan dat het van Maerlant “veiliger” voelt, “docenten geduld hebben” en “alles nog een keer willen uitleggen” en er “begrip” is voor elkaars verschillen/uitdagingen. Docenten kunnen over het algemeen goed uitleggen. Op mijn vraag wat dat dan precies is werd gezegd: “uitleggen zonder omwegen”.