Leergang Meervoudige Intelligenties: het gebruik van verschillende werkvormen (1)

Zoals ik in een eerdere blogpost schreef ben ik gestart met de Leergang Meervoudige Intelligentie op het Koning Willem I College om mijn didactische koffer te verrijken, zodat ik meer recht doe aan verschillende manier van leren van mijn studenten.

In opdracht 2 moet ik aan de slag met twee werkvormen die ik toepas in mijn eigen lessen. In het deze blogpost beschrijf ik een van de gebruikte werkvormen.

In werkvorm 1 heb ik samen met @mbos in de train-the-trainer Mediawijsheid de deelnemers op basis van een zestal vragen die op gekleurde kaartjes gezet zijn steeds in wisselende samenstelling de presentatie van een deelnemers gericht laten observeren.

Door de kaartjes bij iedere presentatie opnieuw in te nemen en daarna weer willekeurig uit te delen moeten de deelnemers elkaar opzoeken in de ruimte. Hierdoor moeten deelnemers zich verplaatsen en wisselt de groep iedere 15 minuten. Daarnaast wisselt zo iedere keer de vraag die je krijgt. De deelnemer observeert steeds vanuit een andere invalshoek.

In deze werkvorm maak doe ik recht aan de volgende intelligenties:

  • verbaal/linguïstische intelligentie (woordslim) – het luisteren en kijken naar de presentatie, het verwoorden van het antwoord op de vraag of het formuleren van een eigen vraag, en het geven van het antwoord op de vraag zijn verbaal/linguïstische activiteiten.
  • visueel/ruimtelijke intelligentie (beeldslim) – het kijken naar de (visuele) presentatie van een deelnemer en het opmerken van kleine details in het verhaal (om te komen tot een uitspraak doet een beroep op de visueel/ruimtelijke intelligentie.
  • lichamelijke/kinesthetische intelligentie (beweegslim) – het steeds veranderen van groepen door de gekleurde kaartjes en het de groep elkaar zelf laten zoeken en een plaats in de ruimte te kiezen, maakt dat er elke 15 minuten bewogen wordt in de klas. Dit geeft ruimte voor de lichamelijke/kinesthetische intelligente deelnemers. Natuurlijk wordt op deze manier ruimte gegeven aan deze intelligentie, echter wordt de intelligentie niet gebruikt om iets te leren.
  • interpersoonlijke intelligentie (mensslim) – het iedere keer in een andere groep zitten, met elkaar een rolverdeling vaststellen, naar elkaar luisteren, je eigen mening uiten en het komen tot een gezamenlijk mening doet recht aan de interpersoonlijke intelligentie.

De werkvorm is ontstaan vanuit het zoeken naar het activeren van de deelnemers tijdens een presentatie. Het gebruik van observatie-vragen en het laten formuleren van een gezamenlijke observatie maakt dit mogelijk. Deze insteek doet recht aan verbaal/linguïstische intelligentie en visueel/ruimtelijke intelligentie. Om tijdens de opdracht deelnemers onderling uit te laten wisselen wat men gezien heeft doet recht aan de interpersoonlijke intelligentie. Om de opdracht afwisselender te maken is gekozen om via kleuren de groep waar men inzit en de vraag steeds te wisselen. Dit geeft dynamiek tijdens de les, en doet zo recht aan de lichamelijke/kinesthetische intelligentie.

De ervaring is erg positief, want het even rondlopen en zoeken naar een nieuwe groep, maakt dat daarna weer geconcentreerd geobserveerd kan worden. Ook het wisselen van de groepjes heeft een positief effect op de binding onderling in de groep. De deelnemers leren zo andere deelnemers beter kennen. Ik kan deze werkvorm makkelijk toepassen op diverse situaties in mijn lespraktijk. Ik denk hierbij aan: het laten ontdekken van Linux in subgroepen met diverse subvragen, het laten ontdekken van leertheorieën in subgroepen met diverse subvragen.