Selectie aan de poort: zinvol of onzin?

In een poging om het rendement van het onderwijs onder controle te krijgen, pleiten veel scholen om selectie aan de poort toe te passen. Gesproken wordt om intakegesprekken, het schrijven van motivatiebrieven en toelatingtests in te zetten om zo het studiesucces van de student te verhogen.

Uit het onderzoek “Selectie aan de poort: zinvol of onzin?” dat in het blad Onderwijs Innovatie van de Open Universiteit gepubliceerd is, komen onderzoekers Cor Sluijters, Jeanine Treep en Gerard Straetsmans tot de conclusie dat de voorspellende waarde van dit soort instrumenten beperkt is.

In de figuur is te zien dat een groot percentage studenten onterecht afgewezen wordt. Het percentage onterecht afgewezen studenten is afhankelijk van 1) de gebruikte informatie, de voorspeller, en het gemeten studiesucces, het criterium, en 2)  het selectieratio: het percentage studenten dat wordt toegelaten. En hierin zit zich het venijn. Hoe kleiner het percentage toe te laten studenten hoe kleiner het aantal onterecht afgewezen studenten wordt, echter is het voor een school weer van groot belang om een grote groep studenten in huis te hebben om zo de continuïteit te waarborgen.

Het rapport eindigt met een interessante oplossing voor dit probleem:

Het inzetten van extra instrumenten naast het eindexamen zal niet leiden tot een sterke verhoging van het rendement. De minst slechte keuze lijkt het ontwikkelen van gestandardiseerde toetsen te zijn voor selectie na de poort, in de vorm van een bindend studieadvies.

Een actueel onderwerp met de hoos aan open dagen in de maand januari voor het PO, VO, MBO, HBO en WO.