Kick-off Leergang LDM door Monique Boekaerts

Vandaag is aan het Koning Willem I College de leergang Leids didaktisch model (LDM) gestart door een lezing van Monique Boekaerts.

In haar betoog schetst ze dat Domein expertise opbouwen een langzaam proces is dat met vallen en opstaan verloopt. Om als docent dit proces goed te begeleiden is het niet allen belangrijk om enthousiast te zijn en je vak te verstaan, maar ook om kennis te hebben van de werking van het cognitieve, motivationele en affectieve systeem. Zo kan een docent een optimale situatie creëren.

Het opbouwen van kennis verloopt via drie fasen: inoefenen waarbij de docent zelf de sturing heeft (regime 1), co-regulatie waarbij de docent en student de sturing delen (regime 2) en zelf-regulatie waarbij de student zelf de sturing heeft (regime 3). In regime 3 is bij de student veel parate kennis aanwezig en is het netwerk van kenns zeer rijk.

Uit de kritieken op de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen jaren is op te maken dat vaak gestart is in regime 3 zonder regime 1 en 2 door te lopen.

[ad#reclame]

Monique Bouckaerts heeft het zes blokken model ontwikkeld als hulpmiddel: 1. Conceptuele kennis, 2. Cognitieve strategieën, 3. Cognitieve zelfregulatie, 4. Conditionele kennis, 5. Sociaal-affectieve analyse, en 6. Motivationele zelfregulatie.

Bron: TSM Consultants

Als opdracht geeft ze de vraag mee aan de zaal om een situatie voor de geest te halen waarbij een deel van de klas meteen aan de slag kon met een opdracht terwijl een ander deel vastliep. Van deze situatie moest geanalyseerd worden wat de oorzaak hiervan is en wat je als docent anders had kunnen doen. Zelf komt meteen in me op dat we in het begin van de invoering van cgo onze studenten in de eerste week van de opleiding vragen om een planning te maken voor een project in een reële beroeps context. Studenten kunnen niet plannen. Nog niet geleerd? Laat staan plannen over een onderwerp dat ze nog niet kennen/kunnen!

Na een aantal voorbeelden te bespreken ga ze in op het verschil in voorkennis. Met betrekken tot conceptuele kennis kun je onderscheid naken tussen declaratieve en procedurele voorkennis. Als voorbeeld noemt ze rekenen. In het begin is een plus een teken dat vooral declaratief aanwezig is. Door veel te oefenen wordt dit parate kennis, oftewel procedurele kennis. Dit betreft kennis in component 1 uit het zes blokken model.

Tevens is er conditionele kennis over het cognitieve systeem, motivationele systeem, emotie systeem, interactieprocessen, en zelfbeeld, doelen en identiteit. Dit is kennis in blok 4.

In het zes blokken model worden vervolgens niveaus van kennis onderscheiden: niveau van kennis, strategieën en doelen. Blokken 2 en 3 opvolgend op 1. En blokken 5 en 6 opvolgend op 4.

Op via 1 naar 2 te komen is het van belang dat kennis ingeoefend wordt. Bijvoorbeeld door woorden te laten onderstrepen in een tekst die ze niet kennen. Vervolgens de verbanden tussen woorden in een zin te behandelen. En dan tussen alinea’s. En vervolgens de hoofd woorden te laten onderstrepen. En ten slotte een samenvatting te maken. Deze samenvattingen kunnen vervolgens in de klas besproken worden. Op deze manier loop je als docent het gehele denkproces door met de student. Hierbij moet aandacht besteed worden aan het bewust kiezen van de juiste strategie door de docent. Vaak wordt deze stap, oftewel: van 2 – 1 een aantal slagen te maken, overgeslagen. Meteen worden taken uit blok 3 gegeven.

Essentieel is om voorafgaande aan 3 aandacht te besteden aan 4. Waarom moet ik dit doen? Wat heb ik geleerd? Wat niet? En waarom wel/niet?

Ondertussen wordt het me duidelijk dat de blokken 1 – 2 – 3 en 4 – 5 – 6 de opbouw hebben van docent naar leerling gestuurd.

Monique Boekaerts betoogt dat conceptuele en conditionele kennis niet zonder elkaar kunnen. Als voorbeeld noemt ze de film Dangerous Minds. Waarbij studenten een gelijksoortig gedicht moeten vinden om een prijs te winnen. Slechts een groep lukt dit omdat ze conditionele kennis hebben.

Na het diner gaat Monique Boekaerts verder met motivatie. Ze begint met de vraag waarom een student iets graag doet of niet. Studenten vinden iets leuk of bijvoorbeeld spannend. Of mogelijk nuttig. Dit zijn vormen van intrinsieke motivatie. Daarnaast kan externe druk motiveren. Denk aan verplichting. Je schuldig voelen als je het niet doet. Studenten vinden het belangrijk dat hun inzet gewaardeerd wordt. Men wil graag autonomie. Autonomie levert intrinsieke motivatie op en veel minder negatieve emoties op. Sterker nog positieve emoties. Deze emoties worden gekoppeld aan de kennis, waardoor deze kennis veel makkelijker op te roepen is.

Zeer interessant is dat Monique Boekaerts aanstipt dat bij de nadruk leggen op cijfers in de klas er met name automatisch een competitieve omgeving oproept. Dit heeft ook tot gevolg studenten fouten gaan vermijden. Men gaat hulp en feedback vermijden. Belangrijk is om een niet competitieve omgeving in te richten. Hierin worden verbanden gelegd tussen leertaken en persoonlijke leerdoelen gelegd. Men wil leren, men wil feedback en fouten maken mag. Als docent heb je veel invloed hierop, bijvoorbeeld door steeds aan te geven wat het belang van zaken in het beroep is.

Verder is het beeld van eigen bekwaamheid essentieel voor motivatie. Het moet positief en realistisch zijn. Studenten hebben een maatstaf nodig om dit beeld zelf in te schatten. Belangrijk is dat studenten bij falen de oorzaak zoeken in de verkeerde keuze van de strategie en niet in het niet kunnen. Als docent kun je vooraf vragen naar de strategie die men wil gaan volgen. Bij falen wordt dit toegeschreven aan de strategie. Bij slagen aan zichzelf. Attributie-theorie.

[ad#reclame]

Onder blok 6 wordt verstaan dat studenten leren om leerdoelen af te schermen. Hier is altijd een conflict tussen lange en korte termijn leerdoelen. Hier moet de student mee om leren gaan. Ook het tijdelijk in de wacht zetten van persoonlijke doelen is belangrijk. Monique Boekaerts noemt het voorbeeld waarbij een student leert om thuis via de koelkast (dorst) zijn huiswerk te maken. Ze noemt dit een implementatieplan. De koelkast (dorst) wordt geassocieerd met huiswerk. Het starten met huiswerk na school gaat op deze manier op een gegeven moment automatisch.

Samenvattend: een zeer compleet, maar soms ook complex verhaal dat veel mogelijkheden biedt om het onderwijs te verbeteren.

Grappig om te noemen is dat tijdens de bijeenkomst een aantal maal in Den Bosch de stroom uitvalt. Is blijkbaar al veelvuldig in het nieuws geweest vandaag. De camera waar ik de bijeenkomst mee opneem heeft gelukkig een night vision stand!