Leergang TEL: Huiswerk Sessie 1.1

Op het Koning Willem I College ben ik begonnen aan de Leergang Technology Enhanced Learning als deelnemers (en trainer). In dit kader moet ik een aantal opdrachten uitwerken de komende 18 maanden.

In deze post de uitwerking van mijn eerste opdracht. Deze opdracht bestaat uit:

  1. het maken van een reflectieverslag van de eerste bijeenkomst;
  2. het zoeken en bewaren in Delicious van relevante bronnen voor je eigen opleiding;
  3. het lezen van een groot aantal onderzoeksrapporten;
  4. het maken van een online mindmap waarin je aangeeft welke accenten je wilt leggen op de leergang TEL;
  5. een verslag waarin je de ontwikkelingen in je vakgebied beschrijft en ingaat op de technologisch vaardigheden die de studenten hiervoor moeten ontwikkelen.

Ik heb me voorgenomen om al mijn opdrachten via mijn weblog in te leveren: “practice what you preach!”. Hierbij mijn uitwerkingen voor punt 1 en 2:

Reflectieverslag eerste bijeenkomst

De eerste bijeenkomst stond in het teken van trends en de invloed van deze trends op het onderwijs. Een van de belangrijkste trends vanuit leertheorieën betreft de verschuiving van behaviourisme naar het connectivisme via (sociaal) constructivisme. Een student wordt niet meer gezien als een vat waarin kennis gegoten moet worden, maar als een lerende die actief en ontdekkend bezig moet zijn om zelf kennis te construeren. De manier waarop deze kennis opgeslagen wordt is afhankelijk van de omgeving waarin de lerende zich bevindt (sociaal constructivisme). Het connectivisme gaat een stap verder door de aanvulling dat kennis ook bij kennissen kan zitten. Deze kennissen moet je weten te vinden. Door de inzet van technologie bij het leren is het mogelijk om deze kennissen te ontdekken, te onderhouden en kennis mee uit te wisselen.

Voor mij is dit inzicht van essentieel belang omdat de inzet van technologie bij het leren meerwaarde voor het leren moet hebben. Deze meerwaarde is te vinden in de moderne leertheorieën, zoals (sociaal) constructivisme en connectivisme. Oftewel: de inzet van technologie in het onderwijs is essentieel om effectief leren te bewerkstelligen.

De huidig generatie studenten (en vooral de aanstormende generatie) is opgegroeid in een mediarijke omgeving. Het gebruik van de pc, het internet, tv, et cetera. is voor hun een vanzelfsprekendheid. Waar in het verleden vooral boeken het middel waren om kennis over te dragen, en hele generaties met boeken opgegroeid zijn, is lezen voor de huidige generatie vaak een uitzondering. Door als school aan te haken bij de belevingswereld van studenten: pc, internet en tv, wordt recht gedaan aan de belevingswereld van deze student. Dit komt motivatie ten goede. Daarnaast wordt beter aangehaakt bij de manier van leren van studenten, en zal het leren effectiever zijn.

De inzet van technologie in het onderwijs is een must om aan te sluiten bij de belevingswereld van studenten. Dit zal de motivatie van de studenten en de effectiviteit van het leren doen toenemen.

De huidige storm aan nieuwe technologie (genaamd: Web 2.0) maakt dat het achterliggende model veranderd: van consumer naar prosumer. Oftewel: in plaats van alleen maar informatie tot je te nemen die door een kleine groep geplaatst is, is nu iedereen in staat om informatie toe te voegen aan het internet. Vandaag de dag kan iedereen informatie toevoegen in de vorm van tekst bijvoorbeeld via WordPress, video bijvoorbeeld op YouTube, geluid bijvoorbeeld in de vorm van een podcast, foto’s, et cetera.

Voor het leren betekent dit dat docenten de mogelijkheid krijgen om informatie toe te voegen aan het internet, maar ook informatie die al beschikbaar is in te zetten in de lessen. Hierdoor is hergebruik van andermans materiaal eenvoudig mogelijk. Dit kan tijd besparen.

Veder wordt de technologie om op het internet te komen steeds kleiner (denk aan bijvoorbeeld de iPhone dat naast bellen ook internet mogelijkheden heeft), is verbinding met het internet bijna overal beschikbaar (bijvoorbeeld via WLAN op school, onderweg via het GSM-netwerk en thuis via ADSL of Kabel), en worden de kosten voor de technologie en het internet steeds goedkoper (voor 10 euro per maand onbeperkt toegang tot internet op je mobiel). Hierdoor is het internet alomtegenwoordig.

Het overal en altijd connected zijn heeft invloed op het gedrag en de verwachtingen van onze studenten. Een deel van de onderzoekers geloven (en onderbouwen) dat de huidige generatie die met internet opgeroeid wezenlijk anders leert en denkt. Een ander deel van de onderzoekers vind dat het allemaal wel meevalt met het anders leren en denken.

Het zicht hebben op de invloed van het overal en altijd connected zijn op de ontwikkeling van de hersenen van onze studenten en hierdoor verandering in hoe leren plaatsvindt is essentieel om vandaag, maar ook morgen op de juiste manier het leren te faciliteren. Het bijhouden van de ontwikkeling van de hersenen door het overal en altijd connected zijn en de invloed op het  leren is essentieel voor iedere docent.

Waar vroeger je na je studie de baan voor je leven had met dezelfde inhoud, wordt de halfwaarde tijd van kennis/vaardigheid steeds korter. De wereld verandert steeds sneller. Daarnaast is de wereld kleiner geworden waardoor er opeens concurrentie vanuit andere landen zich opdringt. Hierdoor is “een leven lang leren” voor iedere student een must om mee om te leren gaan.

De inzet van technologie om zelfstandig kennis/vaardigheden eigen te maken biedt een mogelijkheid om “leven lang leren” te faciliteren.

Een andere trend is het steeds beter aan sluiten bij de student, d.w.z. tempo, intelligentie, behoeftes, leerstijlen, et cetera. De school wordt van een aanbodgerichte organisatie steeds meer een vraaggerichte organisatie. Hierbij past het woord flexibiliteit. Door de inzet van technologie in het onderwijs wordt het mogelijk: 1. om lesmateriaal overal en altijd aan te bieden, 2. dat deze student zijn eigen tempo bepaalt, 3. de student zijn eigen volgorde bepaalt, 4. onderdelen overslaat of extra lesmateriaal aangeboden krijgt, 5. op basis van leerstijlen passend lesmateriaal aangeboden wordt aan student, et cetera.

De inzet van technologie in het onderwijs maakt flexibiliteit mogelijk.

Na bovenstaande afwegingen rijst de vraag hoe kunnen we technologie op een juiste manier inzetten in het onderwijs. Niet elke technologie past in goed onderwijs, en er zijn goede en minder goede manieren om technologie in het onderwijs in te zetten.

Iedere docent zal minimaal mediawijs moeten zijn, dat wil zeggen: 1. weten hoe je effectief en efficiënt informatie kunt vinden op het internet, 2. kunt checken of de gevonden informatie daadwerkelijk betrouwbaar is, 3. zich bewust moeten zijn van hoe je veilig je op het internet begeeft, en 4. hoe je op een juiste manier om kunt gaan met het hergebruiken van informatie in je lessen. Nadat de docent mediawijs is, kan hij/zij zijn/haar studenten mediawijs moeten maken.

Iedere docent zal mediawijs moeten zijn om vervolgens zijn/haar studenten mediawijs te maken.

Als je vervolgens kijkt naar alle mogelijke technologieën die je in de les in kunt zetten, helpt het R2D2 model van Curtis Bonk. Met dit model is het mogelijk om op basis van leerstijlen: reading, reflecting, diplaying en doing, de diverse tools op het internet te selecteren. Als docent moet je je bewust zijn dat tools moeten passen bij hetgeen geleerd moet worden en bij de leerstijl van de studenten. Zo is bij reflecting bijvoorbeeld het bijhouden van een weblog een goed tool. De inzet tijdens Leer- en Loopbaan (van LLB) om te leren reflecteren zou een goede keuze kunnen zijn. Zelf heb ik in het verleden een mapping gemaakt van de tools op het internet met de theorie van meervoudige intelligenties van Gardner.

Het zicht hebben op mogelijke tools en hoe je deze effectief kunt inzetten (bijvoorbeeld via het R2D2 model van Curtis Bonk) in de les is een belangrijke skill voor de moderne docent.

Samengevat kan gesteld worden dat de inzet van technologie in het onderwijs essentieel is om:

  1. effectief leren te bewerkstelligen;
  2. de motivatie van de studenten te doen toenemen;
  3. tijd te besparen door hergebruik;
  4. om “leven lang leren” te faciliteren;
  5. om flexibiliteit mogelijk te maken.

De docent zal hiervoor:

  1. de invloed van het overal en altijd connected zijn op de hersenen en hierdoor op het  leren is bij moeten houden;
  2. mediawijs moeten zijn;
  3. zijn/haar studenten mediawijs moeten maken;
  4. zicht moeten hebben op mogelijke tools;
  5. zicht moeten hebben op hoe je deze tools effectief kunt inzetten.

Relevante bronnen voor de ICT-Academie

Met betrekking tot mijn bronnen in Delicious heb ik gekozen om bronnen rondom Mediawijsheid en de inzet van Open Source in de lessen te verzamelen