Principes voor goed CGO!

Afgelopen jaren is er veel kritiek op het nieuwe leren en CGO (Competentie Gericht Onderwijs) gegeven, maar in mijn beleving is de discussie bijna nooit zuiver. Appels worden met peren vergeleken, de nuance in de discussie is volledig zoek, men schermt met one liners, et cetera. Niet echt constructief, en zonde van de tijd.

[ad#reclame]

Een van de problemen is dat iedere school en mogelijk afdeling binnen een school een eigen manier van CGO bedenkt, dus tijd voor een goede lijst van do´s en don´ts van goed CGO.

In deze post een eerste aanzet tot een aantal principes voor goed onderwijs:

  • Biedt kennis, vaardigheden en integrale opdrachten aan – een van de kritieken is dat het nieuwe leren vooral gericht is op het aanleren van vaardigheden, zoals het zoeken van informatie, het bij elkaar rapen van stukken tekst en hiermee het opleveren van bijvoorbeeld een projectomschrijvingen (met veel spelfouten). Een kritiek op het oude leren is m.i. dat je veel kent, maar weinig kunt. Hoe houdt je een vergadering? hoe schrijf je een projectplan? Geen idee, maar ik kan wel foutloos schrijven. Met name het model van de leerlijnen van de Bie levert hier een goed handvat. Zie ook: Level 2: Uitdagend projectonderwijs! en CGO een doorslaand succes? waarin naast een voorbeeld ook geprobeerd wordt om oud en nieuw onderwijs elkaar te laten versterken: CGO kan niet zonder kennis en met alleen kennis leidt je geen goede werknemers op.
  • Besef dat er een verschil is tussen het aanleren van kennis en vaardigheden – niet echt een CGO specifieke do, maar toch eentje die ik vaak mis zie gaan (zie ook Het verschil tussen kennis en vaardigheden). Voor het aanleren van vaardigheden is allereerst inzicht nodig in het stappenplan dat gevolgd moet worden. Verder moet heel heel veel geoefend worden. Het stappenplan wordt vaak overgeslagen, en het oefenen beperkt zich tot 1 of 2 keer iets doen, terwijl een vaardigheid er letterlijk ingesleten moet worden.
  • Biedt integrale opdrachten aan in toenemende complexiteit – oftewel: gebruik het levelling up concept uit de Gaming industrie. Met name hier zie je vaak dat meteen de eindsituatie verlangd wordt van de student. Dat is zeer demotiverend, en zorgt voor afhakers.
  • Biedt keuzevrijheid in een strakke structuur – de groep studenten is zeer divers, dus zorg voor keuzevrijheid binnen een strakke structuur. Dit om optimaal aan te sluiten bij de student en hem/haar optimaal te motiveren. Een student kan zelf de volgorde bepalen van de leerstof, en slaat mogelijk makkelijke leerstof over, maar alles wordt strak geregisseerd samen met de studieloopbaanbegeleider. Om deze keuzevrijheid te geven, zal alle lesmateriaal vooraf voorhanden moeten zijn (zodat de student sneller kan), en zullen binnen een opleiding zo onafhankelijk mogelijk paden gedefinieerd moeten worden. Zie ook: Flexibel onderwijs hoe doe je dat?
  • Zonder reflecteren stopt het leren – vaak wordt reflecteren alleen voorbehouden aan mentoren en/of studieloopbaanbegeleiders. Echter, in mijn visie stop zonder reflecteren het leren. Op alle fronten dient even afstand genomen te worden en gekeken worden wat ging goed? en wat ging minder goed? Dus, ook rondom het inrichten van een computernetwerk moet gereflecteerd worden! Reflecteren zet aan tot hogere orde denken, en geeft het vermogen om in niet geoefende situaties tot een oplossing te komen (transfer).
  • Ga van docentgestuurd naar leerlinggestuurd – alweer een open deur, echter is een veel gehoorde klacht van het CGO dat docenten roepen: “Zoek dat zelf maar uit op internet!”. Het model van directe instructie (zie onderstaand plaatje) gaat ervan uit dat het zelfstandig toepassen door studenten iets is, dat stap-voor-stap aangeleerd moet worden. Hierin is de rol van de docent in het begin heel sturend en neemt de sturing stap-voor-stap af.

  • Te vaak wordt van de student verwacht dat hij (vers van het VMBO) in staat is zelfstandig een planning te maken (trouwens recente inzichten bewijzen dat de hersenen van pubers nog niet in staat zijn om grotere periodes te plannen, zie Publicatie over puberhersenen) informatie te vinden over onderwerpen en deze informatie te analyseren en om te zetten tot leerwinst. Dit soort vaardigheden moeten natuurlijk aangeleerd worden vanuit sturing van de docent.

    Ook hier kan het model van de Bie uitkomst bieden. Door een duidelijk leerplanschema te maken waarin de linkjes tussen kennis, vaardigheden en integrale leerlijn activiteiten inzichtelijk gemaakt wordt, kan afgestemd worden. Oftewel: voordat een student zelfstand aan de slag kan gaan met een integrale opdracht uit de beroepscontext, zal allereerst kennis en vaardigheid aangeleerd moeten worden. Nogmaals, bij de star gestuurd vanuit de docent.

Een eerste aanzet om te komen tot een lijst van do’s en dont’s. Wie vult aan?