CGO: Wat kost dat nou?

Een frustratie bij de invoering van competentiegericht onderwijs (CGO), ervaar ik, zijn de kosten die met het nieuwe onderwijs gepaard gaan. CGO kost niet minder. Evenmin blijven de kosten gelijk. CGO is veel duurder. Natuurlijk ontstaat mijn frustratie niet uit de kosten van het CGO, maar uit de manier waarop CGO bekostigd wordt volgens de oude, op eindtermen gestoelde, wiskundige formules.

Als je naar de kosten van het onderwijs kijkt, kun je twee aspecten onderscheiden:

  1. eenmalige kosten, en
  2. doorlopende kosten.

Een eerste kostenaspect, de eenmalige kosten, bij de invoering van het CGO, betreft de kosten voor het doen van de verbouwing van het onderwijs, oftewel: er moet tijd en geld geïnvesteerd worden om het oude onderwijs te vernieuwen. De kosten die hiermee gepaard gaan, zijn zeer divers, denk bijvoorbeeld aan: het zoeken (of maken) van passend modern lesmateriaal, het op andere wijze roosteren, het aanpassen van lokalen, het opleiden van personeel, et cetera.

1euro_vz.jpg 1euro_vz.jpg

Het punt “het zoeken van passend lesmateriaal” is een heet hangijzer bij de ICT-Academie, want in praktijk is er geen passend lesmateriaal voorhanden. Leveranciers van lesmateriaal verkopen nog steeds boeken waarin je een stukje tekst leest, en vervolgens een aantal vragen beantwoord. De boeken zijn soms vervangen door on-line boeken, maar echt innovatief is dit niet. Natuurlijk kan dit materiaal absoluut een aanvulling zijn op, maar is slechts een klein deel van het lesmateriaal dat nodig is. Want, het nieuwe onderwijs (gebaseerd op o.a. het sociaal constructivisme) vraagt een andere manier van aanbieden van lesmateriaal. Studenten zullen in een realistische beroeps context zelf actief kennis moeten construeren door zelf op zoek te gaan naar vragen en antwoorden. De valkuil bij deze formulering is dat je een opdrachtje verzint, en vervolgens de studenten maar in het diepe gooit. Zie hier de oorzaak van veel kritiek op het CGO. Studenten doen maar wat, weten niet waarvoor ze het doen, en docenten zitten achter hun laptop niet wetend wat ze moeten doen, et. cetera. Nee, deze aanpak vraagt juist een strakke planning van de leertaken die uitgevoerd moeten worden. Het is experimenteren, maar dan binnen de strakke omheining van de speeltuin.

Doordat het te kopen materiaal dat beschikbaar is niet voldoet, wordt er bij ons zo´n 85% zelf ontwikkeld. De manier van bekostigen van een afdeling gebeurt echter nog op de (wiskundige) wijze zoals dat in het oude onderwijs gebeurde. Grofweg: tel het aantal studenten en deel dat getal door 24, dan weet je het aantal FTE´s dat je als afdeling toebedeeld krijgt. In dit oude model was ten allen tijde een lesmethode voorhanden die door de docenten uitgezocht was, en door de studenten aangeschaft werd via de boekenlijst. Niks ontwikkelen dus, en voor- en nazorg kon besteed worden aan het echt voorbereiden van de les en het nakijken van materiaal dat de studenten gemaakt hadden. Bij het invoeren van CGO zal vaak veel materiaal zelf ontwikkeld moeten worden. Bij deze ontwikkeling zal verder veel meer samengewerkt en afgestemd moeten worden tussen docenten ondereling. Ook dat kost extra tijd en geld.

Voor de invoering van CGO zal dus eenmalig extra geld uitgetrokken moeten worden om überhaupt van CGO een succes te kunnen maken.

Bij het tweede kostenaspect, de doorlopende kosten, vraag ik me sterk af of het CGO niet duurder is dan het traditionele onderwijs. Naast hetgeen de studenten in de eindtermgerichte opleiding moesten leren is er iets bijgekomen, namelijk: het bijhouden van een portfolio, het schrijven van persoonlijke opleidingsplannen, het maken van een reflectieverslag, et. cetera. Allemaal belangrijk, omdat zo de student “gedwongen” wordt met de nieuwe kennis te stoeien en op de juiste manier deze kennis te construeren. Echter is de feitelijk “vakinhoud” niet gewijzigd of verminderd. Extra zaken vragen extra tijd, en dus extra kosten. Ook hier volstaat de huidige manier van bekostigen niet.

De recente ontwikkelingen rond het Leer-, Loopbaan en Burgerschapsdossier (LLB) maakt dat er wederom een bult extra werk bij komt. Studenten moeten kritische consumenten worden, betrokken zijn bij de politiek, en het taal- en rekenniveau moet omhoog. Allemaal goede zaken, en mogelijk een manier om de problemen in Nederland op te lossen, echter vraagt dit natuurlijk extra tijd en dus extra geld. Natuurlijk is het overbodig om mijn eerdere opmerkingen over de manier van bekostigen te herhalen.

Samenvattend ben ik van mening dat het CGO pas een echt succes kan worden als er op een andere manier naar bekostiging gekeken gaat worden. Er zal op reële wijze per afdeling (en school) gekeken moeten worden in welke fase van invoering van CGO men zich bevindt, en hierop de bekostiging moeten afstemmen. Eén ding staat als een paal boven water: CGO: Wat kost dat nou? Een beetje meer dan het traditionele eindtermen gerichte onderwijs.

[update: via via kwam ik erachter dat het artikel geciteerd wordt op de weblog van het e-learning team van ROC Aventus]