Web 2.0 for Teachers

Binnen het onderwijs wordt Web 2.0 door studenten (en sommige docenten) gretig gebruikt. Onze studenten gebruiken het internet steeds meer voor sociale activiteiten.Ze webbloggen met WordPress of Blogger, onderhouden contacten met vrienden of vriendinnen, of ontmoeten nieuwe via Hyves of MySpace, en delen foto’s via Flickr of Picasa. Andere favoriete bezigheden zijn het uitwisselen van video’s via YouTube of het delen van favoriete websites via Delicious.

Door de snelle acceptatie van dit soort websites komt Web 2.0 zo langzamerhand meer en meer het klaslokaal ingeslopen, en zo in de belangstellingssfeer van docenten: “Wat is Web 2.0 nu precies?”, “Welke sites komen uit het Web 2.0 tijdperk?” en als logische stap op deze vragen: “Wat kan ik ermee in de klas?”. Voor de studiedag van het Koning Willem I College ben ik gevraagd een 30 minuten durende presentatie en demonstratie te geven over Web 2.0. Geïnspireerd op de succesvolle boeken met als titel: “Word 2007 for Dummies” of “Photoshop CS for Dummies” hierbij een aanzet voor mijn bijdrage aan deze studiedag: “Web 2.0 for Teachers”. Een wiskundige zou uit deze inspiratie een logisch conclusie kunnen trekken. Die conclusie laat ik over aan de wiskundigen.

Wat is Web 2.0 nu precies?
Met Web 2.0 wordt een nieuw tijdperk van het internet aangeduid waarbij het begrip: sociaal centraal staat, oftewel: er ontstaan sociale verbanden tussen personen, waarbij informatie uitgewisseld wordt. Het begrip informatie kan zeer breed opgevat worden, denk hierbij aan: foto’s, video’s, persoonsgegevens, meningen, et. cetera.

Als je vanuit een technologisch standpunt naar Web 2.0 kijkt zie je dat interfaces steeds gebruikersvriendelijker worden, oftewel: ze gaan steeds meer op gewone applicaties lijken, maar draaien in een webbrowser, en alle gegevens wordt ergens opgeslagen, maar je kunt er wel altijd bij. Als je natuurlijk een internetverbinding hebt. Maar deze is al voor euro 10,= bij een mobiel abonnement te verkrijgen.

Welke sites komen uit het Web 2.0 tijdperk?
In de beantwoording van deze vraag zal ik proberen om een groepering te maken van gelijksoortige websites.

In de categorie vriendennetwerken zijn de websites: Hyves, Myspace, Facebook en in de zakelijk sfeer LinkedIn zeer populair. Nadat je een account hebt aangemaakt, en een beschrijving van jezelf gemaakt hebt, kun je jezelf koppelen aan vrienden, bekenden of zakenrelaties. Zo kan iedereen zien met wie je bevriend bent, en kun je informatie van deze vrienden bekijken. Verder kun je je vrienden vragen stellen, en zo van elkaars kennis gebruik maken.

Hyves

Afhankelijk van het aantal vrienden dat je hebt, stijgt natuurlijk je status in het netwerk.

Social bookmarking sites zijn websites zoals: Delicious en Furl, waarbij interessante hyperlinks opgeslagen en gedeeld kunnen worden met anderen. Een voorbeeld zijn mijn eigen bookmarks op delicious/pjkoning. Sorry, maar ik moet mijn hyperlinks weer eens gaan sorteren.

Een andere categorie betreft weblogging met websites als: Blogger en WordPress, waarbij je meningen over hetgeen je bezighoud deelt met anderen. Deze anderen kunnen weer reageren op je mening, en zo ontstaat er een discussie. Leuke voorbeeld zijn de weblog van M@tchpoint ICT van het Koning Willem I College, de populiare ICT & Onderwijs weblog van Pierre Gorissen maar natuurlijk ook mijn eigen weblog.

Een recent fenomeen is micro blogging, zoals sites als Twitter waarbij de basisvraag: “Waar ben je nu mee bezig?” beantwoord wordt. Zo kun je van al je vrienden zien waar hij of zij mee bezig is. En natuurlijk hier op reageren. Een verwoed Twitteraar is (of was, want ik kan zijn Twitter niet meer vinden?) columnist Vincent Evers. In ieder geval was hij degene die het fenomeen, naar mijn weten, als eerste in Nederland signaleerde.

Met Live Messenger of Yahoo Messenger kan met elkaar gebabbeld worden in de categorie chatten. Hele levensverhalen worden uitgewisseld, maar ook volledig uitgewerkte huiswerk opdrachten natuurlijk. Recente varianten werken vanuit een webbrowser, zoals Meeboo.

Ouderwetse encyclopedieën kunnen in de kast (ehhh, daar stonden ze al) en worden ingeruild door Wikipedia. Artikelen worden samengesteld door alle betrokkenen, en kunnen ook weer aangepast worden, maar worden door experts wel geredigeerd, behalve dan natuurlijk in het geval van Prins Willem Alexander en Prinses Maxima. Ook voor het onderwijs is er een aparte wiki: Onderwijs – Wikipedia.

Sites als NuJIJ, eKudos, MSN Reporter en Tipt zijn voorbeeld in de categorie social news, waarbij nieuwsitems door leden geplaatst worden, en van commentaar voorzien worden door andere leden. Internationale social news sites zijn bijvoorbeeld Digg en Technorati.

Tipt eKudos

Een lid kan zelfs een waardering uitspreken voor een bepaald nieuwsitem, en zo ervoor zorgen dat een nieuwsitem bovenaan de lijst komt te staan.

In de categorie presentaties behoren sites als Slideshare en MyPlick. Met deze sites kun je presentaties online zetten en op een eenvoudige wijze delen met anderen, maar ook de presentaties van andere bekijken. Mijn presentaties kun je vinden op deze plek. Ik heb veel meer materiaal, maar dat heb ik niet online gezet, omdat ik veel plaatjes van Aries Technology gebruikt heb, en ik deze dus niet zo maar online kan zetten.

Om video’s te uploaden zijn er een groot aantal sites: YouTube (maximaal 100 MB), Google Video, MSN Video, Vidster, et. cetera. Hier is veel materiaal te vinden, maar kun je natuurlijk ook eigen video’s uploaden.

De kick-off van het project: “Samenwerken als grootste troef!” van de ICT-Academie heb ik op die manier on-line gezet. Een ander mooi voorbeeld van het gebruik van video is de site LabRats, waar over IT een groot aantal zeer boeiende video’s te vinden zijn.Daarnaast zijn er site waarmee je documenten makkelijk on-line kunt zetten, zoals Scribt. En natuurlijk kunnen anderen weer jouw documenten bekijken en hierop reageren.

Wat kan ik ermee in de klas?
Een lastig vraag, die ik niet makkelijk zwart-wit kan beantwoorden. In mijn opinie kan het sociale aspect van Web 2.0 het onderwijs ondersteunen, omdat het strookt met een aantal visies op onderwijs en leren.Zo leert het constructivisme ons het volgende [Constructivisme; oftewel hoe leert een mens, Rob van der Haar]:

“Eén van de belangrijkste ideeën is dat de lerende actief en ontdekkend bezig is. Met andere woorden de leerling moet zelf kennis construeren en niet uitsluitend door anderen geconstrueerde kennis opnemen. Begrippen, regels, principes en oplossingsmethoden die door de leerling zelf zijn bedacht worden beter onthouden. De kennis sluit beter aan bij de eigen kennisstructuur en de mogelijkheid tot toepassing in andere situaties, de transferwaarde, is groter. Bovendien zal de extrinsieke motivatie overgaan in intrinsieke motivatie.”

Ik denk dat het Web 2.0 (maar ook het internet in het algemeen) grote mogelijkheden biedt om zelf op zoek te gaan naar kennis en deze kennis zelf te construeren. Kennis kan opgezocht worden en “ingenomen” worden via een aantal mogelijkheden:

  1. digitale encyclopedieën zoals Wikipedia;
  2. social news sites zoals NuJij.nl;
  3. presentaties via Slideshare;
  4. weblogs zoals Patrick’s Weblog over innovatie in het Onderwijs en ICT;
  5. video’s via Google Video;
  6. social bookmarking via Delicious.

Via deze manier kan vanuit een groot aantal bronnen kennis gevonden worden.

Daarnaast leert het sociaal constructivisme ons [Het Sociaal Constructivisme, TSM Consultants]:

Het sociaal constructivisme is een moderne leertheorie die ervan uitgaat dat mensen zelf betekenis verlenen aan hun omgeving en dat sociale processen hierbij een prominente rol spelen. Kennis wordt door ieder mens op een eigen wijze geconstrueerd, waarbij men sterk wordt beïnvloed door de reacties en opvattingen in de sociale omgeving.

In de vertaling van het sociaal constructivisme naar de dagelijkse lespraktijk vormt het leren als een sociaal proces het uitgangspunt.

In het Web 2.0 tijdperk kan natuurlijk naast kennis gevonden, vooral ook over deze kennis gediscussieerd worden via je sociale netwerken waarin vrienden, bekenden, zaken relaties, et. cetera. over de hele wereld participeren. Dit kan o.a. met:

  1. vriendennetwerken via LinkedIN;
  2. weblog’s als M@tchpoint ICT;
  3. micro blogging als Twitter;
  4. chatten via Meebo.
  5. social news sites zoals NuJij.nl;
  6. social bookmarking sites zoals Furl;
  7. presentaties via MyPlick;
  8. video’s via MSN Video.

Daarnaast doet het Web 2.0 tijdperk recht aan een nieuwe leertheorie van George Siemens – het connectivisme:

Het besef dat kennis buiten een mens kan bestaan, en dat leren dag-in-dag-uit plaatsvind door in een netwerk de juiste kennis te zoeken, is hierbij essentieel. In de theorie van connectivism is het essentieel om een netwerk te hebben, te behouden, en efficient en effectief de benodigde kennis te vinden in je netwerk.

Kortom, het internet in het algemeen, maar zeker de ontwikkelingen op Web 2.0 gebied van de laatste tijd, waarvan ik een groot aantal voorbeelden gepoogd heb de revue te laten passeren, bieden een groot aantal aanknopingspunten om de dagelijkse lespraktijk te moderniseren. En zo niet alleen aan te haken bij de (belevings)wereld van onze studenten: het Internet, maar het Internet onderbouwd in te zetten vanuit het (sociaal) constructivisme en connectivisme.

Dit moet het leren niet alleen leuker maken, maar vooral ook effectiever.