Leergang Lateraal Denken: Lateraal Denken (2)

Tijdens de derde bijeenkomst (2-daagse) van de Leergang Lateraal Denken: Lateraal Denken is er een lijstje uitgedeeld met voorbeeld examenvragen om je voor te bereiden op de theorietoets die je naast een examenopdracht moet behalen.

43. Wat is divergeren?

Op de site woorden.org staat:

Afbreekpatroon: di – ver – ‘ge – ren
Verbuigingen: divergeerde (verl.tijd )
Verbuigingen: gedivergeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

Zoveel mogelijk manieren bedenken om een probleem op te lossen of een doel te bereiken.

Voorbeeld: `Na het divergeren volgt meestal het convergeren waarbij uit de vele gegevens en/of oplossingen de beste gekozen wordt.`
Antoniem: convergeren
Synoniem: genereren

Een andere invalshoek is het maken van lijstes.

44. Wat is convergeren?

Op de site woorden.org staat:

Uitspraak: [kɔnvɛr’xerə(n)]
Verbuigingen: convergeerde (verl.tijd enkelv.)
Verbuigingen: heeft geconvergeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

naar elkaar toe bewegen, naar hetzelfde punt gaan

Voorbeelden: `convergerende lijnen`,
`De verschillende technieken zullen convergeren en na verloop van tijd samenvallen.`
Antoniem: divergeren

Een andere invalshoek is het maken van keuzes.

45. Wat zijn de vijf divergentieregels?
De volgende divergentieregels gelden:

  1. Uitstel van oordeel
  2. Ga voor kwantiteit
  3. Lift mee op andermans ideeën
  4. Ga voor wilde, dan wel ongewone ideeën

Tijdens de bijeenkomsten zijn er vier divergentieregels genoemd, echter kun je er nog twee aan toevoegen:

  • open naar binnen en gesloten naar buiten, oftewel: alles wat in de brainsailing gezegd wordt blijft binnenskamers (door COCD)
  • neem een creatieve pauze, oftewel: na een brainsail een pauze inlassen van een dag om alles te laten bezingen (door de Bono) of incubatietijd (door CPS)

46. Wat zijn de vier convergentieregels?
De volgende convergentieregels gelden:

  • oordeel positief
  • houd doelstellingen in de gaten
  • verbeter en combineer ideeën
  • zoek naar het nieuwe

47. Noem 3 convergentietechnieken van de Bono en beschrijf er één van.
De volgende convergentietechnieken kun je toepassen bij convergeren:

  • Oogsten
  • Verrijken
  • Assessment

48. Noem 3 divergentietechnieken van de Bono en beschrijf er één van.
De volgende divergentietechnieken kun je toepassen bij divergeren:

  • Bedenken van alternatieven via conceptdriehoek
  • Willekeurige ingang 
  • Ter discussie stellen
  • Provocatie

49. Geef aan welke stappen je moet doorlopen bij de Provocatietechniek.
Provocatie wordt afgekort als PO: Provocative operation. De stappen die je zet om tot een PO te komen zijn:

  • Wat neem je waar?,
  • Stel een PO op door spontaan er een te bedenken, weg laten (een pc zonder toetsenbord), omkeren (Leerlingen geven docenten les; internet surft met jou; een vliegtuig landt ondersteboven) of wishfull thinking (een zin die begint met: “Zou het niet mooi zijn als …”),
  • Beweging door de eerste ingeving op te schrijven, het principe te herleiden, je te richten op het verschil tussen provocatie en de normale gang van zaken, te visualiseren door te bedenken hoe het uitgevoerd zou worden in stappen, de positieve aspecten (gele hoed) te benoemen of ga op zoek naar speciale omstandigheden (bijvoorbeeld een bierflesje met twee halzen met de vraag wanneer is dit zinvol?).

50. Noem 2 manieren om een provocatie op te stellen.
Stel een PO op door spontaan er een te bedenken, weg laten (een pc zonder toetsenbord), omkeren (Leerlingen geven docenten les; internet surft met jou; een vliegtuig landt ondersteboven) of wishfull thinking (een zin die begint met: “Zou het niet mooi zijn als …”),

51. Noem 2 bewegingstechnieken bij de Provocatietechniek.
Beweging door de eerste ingeving op te schrijven, het principe te herleiden, je te richten op het verschil tussen provocatie en de normale gang van zaken, te visualiseren door te bedenken hoe het uitgevoerd zou worden in stappen, de positieve aspecten (gele hoed) te benoemen of ga op zoek naar speciale omstandigheden (bijvoorbeeld een bierflesje met twee halzen met de vraag wanneer is dit zinvol?).

52. Is er een verschil tussen convergeren en creatief convergeren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat dan?
Ja. Bij gewoon convergeren maak je keuzes, bij creatief convergeren ga je eventjes divergeren om de ideeën te verrijken).

53. Waarom spreekt de Bono liever over brainsailing dan over brainstorming?
In de post: 5 STEPS TO EFFECTIVE BRAINSTORMING staat:

Brainstorming is a group discussion in which individuals use the free flow of ideas to generate as many thoughts as possible within a defined period of time.

Edward de Bono, leading authority in the world in the field of creative thinking, talks about “brainsailing.” This helps us visualize how the ideas in a brainstorming session should flow smoothly from one another.

Brainstorming heeft de associatie dat het ongerichte alle kanten op gaat, echter heeft een goede brainstorm een duidelijke stappenplan met diverse technieken om te divergeren en convergeren. Daarom praat de Bono liever over brainsailing.

54. Geef aan welke stappen je moet doorlopen bij de techniek van Uitdaging/Ter discussie stellen.
Na het beschrijven van: Wat is er? pas je CBA: cut (kunnen we ermee stoppen?), because (waarom doen we het?) en alternative (wat is het alternatief?) toe.

55. Wat wordt er bedoeld met het begrip lateraal denken?
Bij het gewone denken wordt de snelwegen gebruikt in de hersenen. Hierdoor worden voor de hand liggende niet creatieve oplossingen bedacht. Een “lateral” is een zijtak, een geitenpaadje in de hersenen. Deze zijtakken kunnen voor creatieve oplossingen zorgen als ze bewandeld worden door de hersenen. Met laterale denktechnieken zorg je ervoor dat je deze zijtakken ontdekt en gaat bewandelen.

56. Kun je bij een idee slechts één concept/fixatiepunt herleiden of zijn er meerdere concepten/fixatiepunten mogelijk? Illustreer met een voorbeeld.
Er zijn meerdere concepten/fixatiepunten mogelijk. Bijvoorbeeld bij een fiets kun je kijken naar het concept: fiets als vervoermiddel, de constructie van de fiets, het esthetische uiterlijk van de fiets, et cetera.

57. Noem 3 De Bono technieken die gebruikt kunnen worden voor beoordeling.
De volgende methodes kunnen gebruikt worden:

  • De Zes Hoeden – een eenvoudige eerste vorm van assessment van ideeën.
  • PMI – een plus, minus en interesting van ideeën maken.
  • Rode Hoed – op basis van gevoel een keus maken.

Vanuit het COCD zou je ook de COCD-Box kunnen gebruiken – een sortering in gewone en originele ideeën en haalbare en niet haalbare ideeën.2014-04-20_11-24-57

Een kleine variant op de COCD-Box is WOW/HOW/NOW/YOW waarbij het woord niet realiseerbaar vervangen is door nog niet realiseerbaar.

cocdbox

58. Leg uit hoe de concept driehoek werkt aan de hand van een voorbeeld.
De concept driehoek helpt je om het concept/fixatiepunt achter een idee te herleiden. Bijvoorbeeld bij een fiets kun je kijken naar het concept: fiets als vervoermiddel, de constructie van de fiets, het esthetische uiterlijk van de fiets, et cetera.

Het stappenplan is als volgt:

  • Je hebt een startvraag
  • je bedenkt hiervoor ideeën
  • Je selecteert één of meerdere van deze ideeën
  • Je herleidt een of meerdere concepten (andere termen: het fixatiepunt, het iDNA, het idee achter het idee) van dit idee.
  • je gebruikt het gekozen concept om weer op meerdere, nieuwe ideeën te komen

59. Waarom zijn alternatieve nooit willekeurig?
Je hebt altijd onbewust iets in gedachten waarvoor je een alternatief zoekt. Je hebt altijd een bewust of onbewust fixatiepunt.
Door het Fixatiepunt vast te stellen kun je op zoek gaan naar alternatieven die het fixatiepunt/concept ook realiseren: “Wat is het alternatief op het gebied van…”.

60. Welke van de 3 convergentietechnieken bij lateraal denken is eigenlijk een divergentietechniek?
Verrijken, omdat je hier de ideeën bijvoorbeeld weer gaat aanpassen aan de middelen, omvormen of bijschaven, versterken of het concept achter het idee gaat zoeken.

61. Welke twee manieren heb je om een focus te definiëren?
Doelfocus en gebiedfocus.

62. Wat is het verschil tussen gebied- en doelfocus?
Bij gebiedfocus kijk je naar een groter geheel, bijvoorbeeld de supermarkt en ga je brainstormen wat er beter kan. Bij doelfocus heb je een specifiek doel, bijvoorbeeld: “Hoe kan ik meer klanten voor de supermarkt trekken?”.

63. Geef een voorbeeld van gebiedfocus.
Bijvoorbeeld: De supermarkt

64. Geef een voorbeeld van doelfocus.
Bijvoorbeeld: “Hoe kan ik meer klanten voor de supermarkt trekken?”

65. Beschrijf het proces van Analyse(s) naar doelfocus en gebruik hierbij een voorbeeld.
De volgende vier stappen worden hierbij gebruikt:

  1. Probleem beschrijven.
  2. Mogelijke oorzaken beschrijven (CAF, OPV, witte hoed); divergeren, OmO
  3. Je hebt de analyse; beschrijf hier de doelfocussen > hoe kunnen we ervoor zorgen dat.
  4. Selecteer uit alle doelvragen de meest relevante (convergeren). Mag ook meer dan één vraag zijn, als het andere spoor om te volgen ook interessant is.

66. Bij een gebiedfocus kennen we “brede” gebieden en “beperkte” gebieden. Geef in de juiste formulering van de gebiedfocus van elk een voorbeeld.
Twee voorbeelden:

  • brede gebiedsfocus: “Ik wil ideeën op het gebied van hotels.”
  • beperkte gebiedsfocus: “Ik wil ideeën op het gebied van servetten.”

67. Wat verstaan we onder een Creative Hit-List?
Een Creative Hit-list is een persoonlijke lijst met problemen, thema’s, dromen en taken die je eens in de zoveel tijd tegen het licht houdt met als doel om steeds met de goede dingen bezig te zijn (in plaats van de dingen goed te doen).

In het boekje: “Lateral Thinking – Pocket Reference” staat:

A Creative Hit-List is used to help you focus. It is a list of defined targets for you creative effort. The Creative Hit-List should contain 15 items. Only five of these should relate to problems, while the rest are a mixture of improvements areas, tasks and General Area Focuses.

68. Wat is zowel bij de Provocatie als bij de Uitdaging/Ter discussie stellen het uitgangspunt?
Bij een provocatie en uitdaging/ter discussie stellen is het grote gevaar dat er een standaard reactie volgt: “Dat slaat nergens op.” (bij een provocatie) of: “We doen toch altijd zo.” (bij uitdaging/ter discussie stellen). Hierdoor wordt het creatieve proces doodgeslagen met dooddoeners. Het uitgangspunt bij beide is dat er bewust gekozen wordt voor een provocatie of uitdaging/ter discussie stellen om tot betere ideeen te komen. Het zijn geen manier om de mensen in het harnas te jagen of de bestaande situatie en personen aan te vallen.

69. Wanneer kun je de Provocatie als techniek inzetten?
Het is een brainstormtechniek, met name om ideeën te bedenken.

70. Wanneer zet je de Uitdaging/Ter discussie stellen in als techniek?
Als men roept: “Maar dat doen we altijd zo!” is het goed om de aanpak ter discussie te stallen, want vaak zijn aanpakken (patronen) in het verleden ontstaan en hebben ze in het heden geen functie meer, maar worden ze gedaan omdat ze altijd al zo gedaan worden. Het verhaal van de poortwachters bij het kasteel terwijl de prinses al lang een volwassen vrouw was en met haar prins in een ander kasteel woonde.

71. Waar komt het woord PO vandaan of wat is de verklaring van het woord?
Provocative Operation: dit geeft aan dat een uitspraak een bewuste provocatie is.

72. Wat gebeurt er wanneer we “oordelen” over een Provocatie?
Als je oordeelt (je bent het ermee eens of niet (= binaire beoordeling)) dan valt het creatieve proces dood. De meeste provocaties worden direct afgewezen. Het doel van een PO is juist om creativiteit in gang te zetten, om beweging te veroorzaken.

73. Noem drie manieren om te bewegen vanuit een Provocatie.
Beweging kun je doen door:

  • de eerste ingeving op te schrijven,
  • het principe te herleiden,
  • je te richten op het verschil tussen provocatie en de normale gang van zaken,
  • te visualiseren door te bedenken hoe het uitgevoerd zou worden in stappen,
  • de positieve aspecten (gele hoed) te benoemen of
  • ga op zoek naar speciale omstandigheden (bijvoorbeeld een bierflesje met twee halzen met de vraag wanneer is dit zinvol?

74. Noem drie manieren om ideeën te ordenen met behulp van de techniek “Oogsten”.
De volgende manieren zijn er om te ordenen tijdens het oogsten:

  • op zoek gaan naar specifieke ideeën (leveren meteen iets op of bieden een voordeel),
  • beginnende ideeën (moet nog iets op aanpast worden),
  • concepten (het idee achter het idee),
  • benaderingen (brede algemene richtingen in ons denken),
  • veranderingen (zijn er veranderingen in ons denken),
  • gevoel (wat is gevoel dat je overhoudt aan een sessie; wat blijft hangen).

75. Noem drie manieren om ideeën te bewerken met behulp van de techniek “Bewerken”.
Bewerken of verrijken heeft het adagio: “it is easier to tame a wild idea than to breathe life into a dead idea”. Er zijn zes mogelijke acties:

  • Omvormen en bijschaven (),
  • Aanpassen aan de middelen (),
  • Een concept herleiden (),
  • Het idee versterken (),
  • Fouten eruithalen (zwarte hoed)
  • Focus op verschil ().