Leergang LDM: Leren door Motiveren (eerste 2-daagse)

Vandaag ben ik gestart met de Leergang Lateraal LDM van het Koning Willem I College. Deze leergang bestaat uit 4 dagen die verspreid over dit schooljaar gepland zijn in 2-daagse.

De Leergang start met een kennismakingsopdracht waarbij in groepjes van 2/3 de trainer alles mogen vragen. Een hoop interessante vragen komen uit de groep. De trainer beantwoord eerlijk en open alle vragen. Het mooie van deze opdracht is dat je recht doet aan hetgeen de studenten van jou willen weten in plaats wat jij denkt dat ze willen weten. Natuurlijk is het niet verplicht om alle vragen te beantwoorden. Het mooie van deze opdracht is dat er een sfeer van kwetsbaarheid, respect en betrokkenheid ontstaan. Een leuke opdracht voor komend schooljaar tijdens de kennismaking.

De tweede opdracht is een kennismakingsopdracht voor de deelnemers onderling. Bij een persoon uit je een aanname en check je deze. Bij een andere persoon stel je een vraag. Deze aanname en vraag worden klassikaal doorgesproken door steeds het stokje door te geven aan een deelnemer. Interessant aan deze opdracht is dat je bewust wordt van wat de eerste indruk van anderen is.

20140214-112455.jpg

Motiverend presenteren
Het eerste thema van de Leergang is motiverend presenteren. De start van het thema is meteen een opdracht: doen. Verkoop jouw afdeling binnen 1 minuut. De overige deelnemers observeren en geven aan wat raakte in de presentatie. Met de groep ontdekken we op deze manier de theorie achter motiverend presenteren.

20140214-114729.jpg

Het geleerde is samengevat in bovenstaande flap.

Dit thema, maar ook alle opvolgende thema’s zijn opgebouwd volgens KOLB: ervaren, reflecteren, conceptualiseren en toepassen. Na ieder thema wordt er toelichting gegeven op de gemaakte keuzes in de training.

Intrinsieke en extrinsieke motivatie
Dit thema gaat over twee varianten van motivatie: intrinsieke en extrinsieke motivatie. Het thema start met onderstaande video met de vraag welk type motivatie zie je in deze video.

Aan de hand van een stellingen komen we tot de volgende inzichten:

  • Intrinsieke motivatie (of: taakoriëntatie) is niet noodzakelijk om te leren, maar maakt het leren wel makkelijker. Leerlingen die extrinsiek gemotiveerd zijn hebben meer herhaling van de lesstof nodig.
    Intrinsieke motivatie bestaat uit: 1. om het leren, en 2. activiteit is gekoppeld aan doel.
  • Extrinsieke motivatie bestaat uit: 1. prestatiemotief, 2. machtsmotief, 3. sociaal motief, en 4. vermijdingsmotief.

Bij extrinsieke motivatie is ook het begrip: “doeloriëntatie” belangrijk. Doeloriëntatie is de mentale voorstelling die leerlingen hebben over zaken die ze wensen te bereiken (in hun leven). Bijvoorbeeld een groot huis, een vrouw, twee kinderen, een auto, … Hoe duidelijker de doelorientatie, hoe grotere kans dat deze bereikt worden. Dit geldt ook voor leerdoelen. Leerdoelen moeten uiteindelijk ten dienste staan van de doeloriëntatie. Oftewel: doelen moeten specifiek zijn, niet ver af liggen en een aanvaardbare moeilijkheidsgraad hebben.

Basis uitgangspunt bij motivatie is dat wat leerlingen denken, voelen en geloven over hun kennis en vaardigheden hun handelen meer beïnvloedt dan de kennis en de vaardigheden waar ze over beschikken zelf. Dit principe heet attributie.

20140214-162514.jpg

Zoals in bovenstaande tabel te zien is, kan attributie intern of extern gericht zijn en stabiel of instabiel zijn. Attributie die extern gericht is, is niet effectief, want ligt buiten het eigen vermogen. Intern gerichte attributie die instabiel is, dus veranderbaar is aan te passen. Je kunt bijvoorbeeld meer tijd gaan investeren in het leren. Intern gerichte attributie die stabiel is, is eveneens niet aan te passen.

Klassenmanagement
Dit onderdeel wordt ingeleid met een leuke video van Koefnoen: “Agressietraining voor VMBO docenten”.

Doordat mijn jongste zus tijdens dit onderdeel van haar eerste zoon is bevallen, heb ik dit onderdeel grotendeels gemist, omdat ik als trotse broer en zoon uiteraard op bezoek ben gegaan 😉

Leerstijlen
Er zijn meerdere modellen rondom leerstijlen. Een van de modellen heeft het over auditief, visueel en kinesthetisch. Een ander model is KOLB: denker, beslisser, doener en dromer (of zoals in deze leergang gebruikt de term: bezinner). Door in je les rekening te houden met diverse leerstijlen, bijvoorbeeld door steeds door de leerfasen van KOLB te gaan in de les, kan er door de keuze van werkvormen intrinsieke motivatie ontstaan, omdat de opdracht aansluit bij wat iemand prettig vindt.

Samengevat: een doener doet graag dingen, als het werkt blijft hij het doen, werkt het niet dan probeert hij iets anders. Een bezinner stelt vragen over wat er in hem om gaat, heeft tijd nodig om een beslissing te nemen of zaken uit te voeren. De denker wil dingen koppelen en overzien vanuit theorie. De beslisser koppelt theorie aan praktijk, heeft eerst een plan en gaat dan pas aan de slag.

Ervaringsleren
Het model van ervaringsleren:

  • Activerende opening – prikkelen van nieuwsgierigheid en aandacht trekken.
  • Ervaren – roept u maar, oftewel: eigen ervaring van de studenten.
  • Reflecteren – een laagje dieper.
  • Conceptualiseren – koppelen van theorie aan het voorafgaande.
  • Toepassen – er is sprake van goed of fout.

Groepsdynamica
Elke groep doorloopt in de vorming een aantal fasen:

  • fase 0 – er is nog geen groep; in deze fase doe je kennismakingsactiviteiten, kleed je je ruimte aan, bereid je je les voor en bepaal je welk gedrag je van de studenten verwacht.
  • fase 1 – de beginnende groep (forming); wees duidelijk aanwezig, geef heldere informatie en neem de leiding. Dit geeft duidelijkheid en veiligheid. Bouw tijd in voor kennismaking.
  • fase 2 – op zoek naar gelijkheid (storming); er ontstaan subgroepjes op basis van overeenkomsten. Er wordt hierin nog gewisseld. Men is op zoek naar zijn rol in de groep. Er staan een of meerdere leiders op. Risico op pestgedrag ontstaan in deze fase.
  • fase 3 – streven naar veiligheid (norming); de ongeschreven regels van de groep worden vastgelegd. Leerlingen kunnen meer en meer zichzelf zijn en gaan praten in de “ik-vorm”. Er wordt recht gedaan aan autonomie, verbondenheid en competentie.
  • fase 4 – de (h)echte groep (performing); deze fase wordt niet altijd bereikt. Het is ook geen must. Groepen werken zelfstandig en hebben niet veel aanwijzingen meer nodig.
  • fase 5 – zorg voor een afscheidsritueel en kondig aan dat dat ook gaat komen. Bij de komst of het vertrek van elke individuele leerling worden de fasen weer eventjes kort doorlopen.

Samenvatting
Tijdens de leergang is stap-voor-stap een schema opgebouwd waarin rondom het begrip motivatie de theorie is samengevat.

20140215-110617.jpg

Een boeiende leergang met veel nieuwe inzichten.