Four more questions you shouldn’t ask about online learning

De sessiezaal zit bomvol en is opgebouwd op vier vragen over online leren die je niet moet stellen:

  1. How do you know someone’s really ready to teach/learn online?
  2. Can I replace my F2F Teaching by going online?
  3. Where you happy with you online course feedback?
  4. How should I formulate student objectives?

How do you know someone’s really ready to teach/learn online?
In deze vragen zitten een aantal problemen volgens de spreker. Er zit een meetlat in de vraag. Het gaat over stap-voor-stap leren terwijl leren niet lineair is. En op een moment ben je klaar, terwijl leren doorgaat. Het op een ouderwetse manier meten werkt niet meer, want andere concepten zijn belangrijk geworden:

  • Learning by doing – Leren gebeurt door zaken uit te proberen
  • Peer mentoring – Leren en een sociaal proces
  • Scaffolding and support – Leren gaat in stapjes waarbij hulp geboden wordt

Online leren is geen statische activiteit.

Can I replace my F2F Teaching by going online?
De echte vraag is welke pedagogische principes werken bij online leren. Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van peers effectief is. Het activeren van studenten is eveneens effectief. Feedback is heel effectief.

Tijdens de sessie komt een lijstje langs van bewezen pedagogische uitgangspunten:

  • Heb hoge verwachtingen van je studenten;
  • Contact tussen docenten en studenten moet gestimuleerd worden;
  • Samenwerking tussen studenten moet gestimuleerd worden;
  • Studenten moeten geactiveerd worden;
  • Feedback is cruciaal;
  • Gebruik het “Time on task” principe;
  • Doe recht doen aan verschillen.

Where you happy with you online course feedback?
Studenten hebben een psychologisch contract in hun hoofd waarin ze de verwachtingen van een docenten hebben staan. Ze spreken wat ze verwachtingen niet uit, maar als je als docent niet aan de verwachtingen voldoet dan krijg je een lagere score. Hoe ga je hiermee om?

De vraag is ook hier niet de juiste vraag, want uit onderzoek blijkt dat studenten die aan het uiteinde score, bijvoorbeeld een 1 of 5 bij een schaal van 1 t/m 5, minder reflectief zijn en minder goed zijn in het maken van verstandige keuzes. Oftewel: als je als docent veel in het midden scoort ben je in staat geweest om je studenten verstandige keuzes te laten maken binnen je vakgebied.

How should I formulate student objectives?
In de laatste vraag wordt benadrukt dat het beter is om “student outcomes” te benoemen in plaats van “student objectives” in je online lesmateriaal. Ook hier is de vraag niet de juiste vraag. Het gaat hier om de omslag van een teacher centerd aanpak naar een student centerd aanpak.

Ik moet eerlijk bekennen dat de echte rode draad voor mij moeilijk te pakken was in de presentaties van deze sessie. Het onderwijssysteem in de VS is anders, maar daarnaast komen de voorbeelden steeds vanuit universiteiten met andere type studenten en didactische aanpakken zoals het inzetten van MOOC’s. Het vertalen naar de onderwijspraktijk van een ROC is lastig.